De wervelkolom staat scheef.
De ene schouder staat lager dan de andere.
De bewegelijkheid van de rug is verminderd.
Er kan pijn in de rug zijn, moeite met ademhalen en/of vermoeidheid.
De oorzaak van een scoliose is vaak niet bekend (structurele scoliose). Andere oorzaken zijn; aangeboren, spier- of zenuwaandoeningen, niet-structurele scoliose (bijvoorbeeld door een beenlengteverschil). De structurele scoliose openbaart zich meestal tussen de leeftijd 10 en 18 jaar en komt vaker voor bij meisjes. De schoolarts of ouders ontdekken bijvoorbeeld de scheefstand, maar wat dan?
Met het verbeteren van de houding en oefeningen voor de mobiliteit en spierkracht proberen we bij de oefentherapie er voor te zorgen dat de scoliose niet erger wordt. Is de scoliose al vrij groot (boven de 25°) wordt er naast de oefentherapie vaak ook gebruik gemaakt van een brace. Om te bepalen hoe groot de scoliose is moet er een röntgenfoto worden gemaakt.
Tijdens de anamnese (vraaggesprek) komt je hulpvraag en dagelijkse bezigheden aan bod, hierop volgt een lichamelijk onderzoek. Op basis van de uitkomst stellen we samen een behandelplan op. Aangemeld met directe toegankelijkheid, dan bespreken we ook of je een verwijzing voor de orthopeed moet aanvragen i.v.m. de röntgenfoto.